Het feest van het lezen
27 maart 2024
Vorige week vond de Leipziger Buchmesse plaats: de grootste publieksboekenbeurs van Duitsland, die jaarlijks zo’n 270.000 bezoekers trekt. Het ging dit jaar om een bijzondere editie, want Nederland en Vlaanderen stonden als gastland centraal. Onder het motto: ‘Alles außer flach’ (alles behalve vlak) gaven meer dan veertig verschillende auteurs uit de Nederlandstalige literatuur acte de présence. Vertaler Andrea Kluitmann was aanwezig en deed voor ons verslag.
Al op het perron in Amsterdam zie ik een paar uitgevers en ook Mireille Berman, coördinator van het gastlandproject op de boekenbeurs in Leipzig. Na jaren van voorbereiding is het eindelijk zover. Medewerker Jan Steinz is al ter plaatse, stuurt foto’s en meldt: ‘We zijn in heel Leipzig te zien!’ En zo is het, op weg van het station naar de binnenstad kom ik steeds langs reclamezuilen die van boven tot onder volgeplakt zijn met onze posters en in het hotel ligt het programmaboekje klaar. Geestig en opvallend is de trap bij de ingang van de Messe met de slogan Alles außer flach.
‘Alweer? Dat zijn jullie toch net geweest?’ was soms de reactie als ik vertelde dat Nederland en Vlaanderen in 2024 eregasten van de Buchmesse in Leipzig zijn. We weten allemaal dat het leven sneller gaat als je ouder wordt; de laatste optredens van de lage landen waren in 1993 en daarna in 2016, op de Frankfurter Buchmesse.
Geduldig in de rij
Nederlandstalige literatuur was in het buitenland dertig jaar geleden nog tamelijk onbekend. Begin jaren negentig veranderde dat, toen Marcel Reich-Ranicki in zijn legendarische tv-programma ‘Das Literarische Quartett’ laaiend enthousiast over de novelle ‘Het volgende verhaal’ van Cees Nooteboom (vertaald door Helga van Beuningen) vertelde. Het boek ging daarna als warme broodjes over de toonbank. Na Cees Nooteboom ontdekte Duitsland onder andere Harry Mulisch, Hugo Claus, Connie Palmen, Margriet de Moor en Maarten ’t Hart. En via die Duitse vertalingen kwam – en dat werkt nog steeds zo – ook in andere landen de belangstelling voor onze literatuur op gang. In 2016 traden we weer gezamenlijk op, dit keer onder het motto ‘Dit is wat we delen’. Auteurs als Gerbrand Bakker, Arnon Grunberg, Saskia de Coster en Esther Gerritsen stonden toen in de schijnwerpers.
En dit jaar dan de Buchmesse in Leipzig! Het is een heel andere Messe dan die in Frankfurt, omdat het niet zozeer gaat om internationale rechtenverkoop. Hier staan lezen en literatuur centraal; Leipzig is een Messe voor het publiek. De hele stad doet mee – Leipzig liest (Leipzig leest) is het grootste leesfeest van Europa: in werkelijk elk café en theater zijn er optredens van auteurs, er zijn meer dan vijfentwintighonderd evenementen, je komt ogen (en tijd) tekort. Wat op de Messe trouwens overal te zien is: jonge mensen, geduldig in de rij voor een stand met boeken. Weliswaar zijn dat niet meteen uit het Nederlands vertaalde titels, maar Duitse of in het Duits vertaalde romantic fantasy, aanbevolen door booktokkers. Toch is het inspirerend om te zien en ik krijg er een goed humeur van.
In de afgelopen acht jaar is er in het Nederlandse en Vlaamse literatuurlandschap veel veranderd en is er een nieuwe generatie schrijvers aangetreden. Een kleine greep, in willekeurige volgorde: Lize Spit, Raoul de Jong, Mariken Heitman, Valentijn Hoogenkamp, Sholeh Rezazadeh, Eva Meijer, Martijn van der Linden, Arevik d’Or en Gijs Wilbrink – allemaal zijn ze naar Leipzig gekomen. Heel bijzonder is het ook, dat Astrid Roemer uit Paramaribo naar Leipzig is afgereisd om haar Duitse lezers te ontmoeten. Verder zijn er enkele in Duitsland meer gevestigde namen zoals Connie Palmen, Anna Enquist en Stefan Hertmans aanwezig – maar de aandacht is vooral gericht op de nieuwe generatie. Zij schotelen het publiek deze dagen zo’n honderd evenementen voor.
Tot de hoogtepunten behoort voor mij als vertaler natuurlijk de uitreiking van de Else Otten-vertaalprijs, waarin elke twee jaar de beste Duitse vertaling van een Nederlandstalig literair werk wordt bekroond. Simone Schroth en Christina Siever ontvangen die dit jaar voor hun schitterende vertaling van de brieven en dagboeken van Etty Hillesum. In de dankredes en het juryrapport wordt behalve het belang van de hondsmoeilijke en onderbelichte kunst van het vertalen, ook de relevantie van een instituut als het Nederlands Letterenfonds onderstreept.
De interviewserie ‘Kopje Koffie’, genoemd naar de gelijknamige podcast, is voortdurend interessant. In dit programma vertelt een keur aan Nederlandstalige auteurs over hun boeken, op het podium van de cool vormgegeven stand van Nederland en Vlaanderen. Ik ga naar het ‘Kopje koffie’-gesprek met Lisa Weeda, dat wordt gemodereerd door haar vertaalster Birgit Erdmann. Lisa is een auteur die zoiets met flair doet: volkomen ontspannen wisselt ze ernst en humor goed gedoseerd af.
Goed gedoseerd is de feestelijke opening van de Leipziger Buchmesse in het Gewandhaus in het geheel niet; het is je reinste achtbaan. Geweldige muziek, uitgevoerd door het orkest van het Gewandhaus en een indrukwekkend, hartelijk applaus voor Oliver Zille, de voormalige directeur van de Leipziger Buchmesse. De redevoeringen zijn wisselend: diepgravend en professioneel (Olaf Scholz en Omri Boehm), academisch en voor zo’n avond uiterst ongeschikt (Eva Illouz) – achter mij kreunt iemand: ‘Hier wil ik studiepunten voor’ – of oppervlakkig (de minister-president van Nederland Mark Rutte en die van Vlaanderen, Jan Jambon).
'Wij zijn Anna Woltz!'
Totaal maar dan ook totaal niet oppervlakkig zijn de kinderen! Met schrijfster Enne Koens bezoek ik een prachtige school met een bijgebouwtje dat ‘het heksenhuis’ wordt genoemd, maar dat licht en uitnodigend is. We ontmoeten twee groepen van rond de dertig kinderen van tien of elf. Op het programma staat Ennes boek Die zomer met Jente, waarin het gaat over vriendschap en grenzen leren aangeven. Aan het eind van ons lesuur hebben ze allemaal een gedicht voor een vriend of vriendin geschreven en een aantal kinderen durft het zelfs voor te lezen, wat natuurlijk met applaus wordt beloond. Er zijn aandoenlijke en heel talige bijna-liefdesverklaringen bij, en ook een echt rap-gedicht.
’s Middags zijn er twee bijeenkomsten bij de stand van Gerstenberg, Ennes Duitse uitgever. De kinderen hebben het boek goed gelezen en er veel over nagedacht. Wat is vriendschap eigenlijk? Eén kind zegt: ‘Als je elkaar kunt troosten, maar ook als je samen mooie dingen beleeft. Hetzelfde boek lezen vind ik bijvoorbeeld leuk.’ Dat biedt perspectief!
Mijn tweede dag op de Messe begint met een schoolbezoek. Te voet ga ik op pad met auteur Anna Woltz, Mireille Berman en Agnes Vogt, kinderboekenspecialist bij het Nederlands Letterenfonds. Er wordt gestaakt, de trams rijden niet en het is ook leuk om iets van Leipzig te zien, een prachtige stad.
Heel vriendelijk worden we in een klein theater ontvangen door een leraar Duits, die verwonderd opkijkt als hij de deur opent. Onze uitroep ‘Wij zijn Anna Woltz!’ is in eerste instantie niet echt verhelderend. De dertig jongens en meisjes, allemaal rond de veertien, zijn gewoon fantastisch. Met elke goede vraag en elke glimlach nemen mijn vooroordelen tegenover pubers verder af. Wat een belangstellende, vriendelijke kinderen!
Samen met Anna gaan we daarna door naar de boekenbeurs. Anna voert er een indringend podiumgesprek over haar roman De tunnel. Ze vertelt: ‘Toen ik het boek schreef, dacht ik echt dat het over de geschiedenis zou gaan, over een oorlog van heel lang geleden. Maar in Duitsland verscheen het boek pas later, toen de oorlog in de Oekraïne al was begonnen, en dus werd het heel anders ontvangen: veel mensen lazen het als een reactie op die oorlog.’
Later op de dag treed ik zelf op in het Vertalerscentrum. Bij het evenement ‘Vertalers voor het voetlicht’ vertel ik over de Vertalersgeluktournee die ik twaalf jaar lang heb georganiseerd samen met Hanneke Marttin van het Nederlands Letterenfonds en vertaalster Nicolette Hoekmeijer. Tijdens zo’n vertalersgeluktournee traden drie vertalers op in boekhandels door het hele land, om over het vertalersvak te vertellen en uit te leggen wat het vertalen van literatuur zo mooi, uitdagend en belangrijk maakt.
Bekaf en gelukkig
Zaterdag: de laatste optredens, de zaal zit stampvol. ‘Alles behalve haat’ is het thema vanavond. Aan de hand van dat onderwerp delen vele Nederlandse, Vlaamse én Duitse ‘Leipzigauteurs’ (Lisa Weeda, Domenico Müllensiefen, Simone Atangana Bekono, Martina Hefter, Gijs Wilbrink, Rebecca Maria Salentin, John Sauter en Lize Spit) dierbare, betekenisvolle teksten met het publiek.
Lisa Weeda bijt het spits af met een schitterend gedicht uit de bundel Deaf Republic van de Oekraïens-Amerikaanse dichter Ilya Kaminski. Lisa doet me de bundel cadeau en ik – terwijl ik geen echte poëzielezer ben – weet nu al dat ik die meer dan eens zal lezen. Martina Hefter leest een gedicht van de onlangs gestorven dichteres Elke Erb, en een fragment uit een van mijn lievelingsboeken, De wand van Marlen Haushofer. Ik heb niet vaak iemand zo goed en geloofwaardig horen voordragen.
We luisteren naar teksten van Wolfgang Hilbig, Tobi Lakmaker, Alexander Poesjkin, Agota Kristof, Paul van Ostaijen, Rebecca Solnit en anderen. Ik merk weer eens hoe fijn het is om voorgelezen te worden.
Na afloop van het prachtige programma worden alle medewerkers het toneel opgeroepen. Het podium van de Schaubühne Lindenfels is niet klein, maar er is toch nauwelijks genoeg ruimte. Zoveel mensen hebben voor zo veel dingen gezorgd, en dat meer dan twee jaar, met name het fantastische voorbereidingsteam van dit gastoptreden: Mireille Berman, Paul Hermans, Diego Rodriguez, Jan Steinz en Hanna Otte. En natuurlijk de twee curatoren Bettina Baltschev en Margot Dijkgraaf.
De bonte, rijke mix van de laatste avond is tekenend voor dit gastlandschap: de literatuur wordt over de volle bandbreedte gepresenteerd, de diversiteit aan stemmen is opvallend. Een leesatelier, waarin Anna Eble en Matthijs de Ridder het publiek uitnodigden om samen het enige gedicht ter wereld te lezen dat eruitziet als de poster van een circus, namelijk het Grote Zirkus uit de dichtbundel Bezette stad van Paul van Ostaijen. Het tweetalige poëzietijdschrift Trimaran wordt voorgesteld en een Poem Booth – een van de drie digitale literaire projecten die worden gepresenteerd – schrijft gedichten als je voor een spiegel gaat staan.
Naast de auteursoptredens zijn er drie tentoonstellingen. Een aan de hand van het boek Hel en paradijs van Bettina Baltschev, over Amsterdam, Querido en de Duitse exilliteratuur. Een andere in het Literaturhaus in Leipzig van tekenaar Floris Tilanus, over zijn Berlijnse literaire prentenboek Wie es ist, vertaald door Christiane Kuby en Herbert Post. De tentoonstelling ‘Schön mich kennenzulernen. Comic und Autobiographie’, samengesteld door Gert Jan Pos, toont werk van verschillende Vlaamse en Nederlandse graphic-novelschrijvers.
We nemen de trein terug van Leipzig naar Amsterdam, opnieuw met een aantal medewerkers van het Nederlands Letterenfonds en andere boekenliefhebbers: allemaal zien ze er even bekaf als gelukkig uit. Ons gastoptreden was een groot succes. De zalen zaten vol, de media-aandacht was gigantisch. Wat het Nederlands Letterenfonds, Flanders Literature en partners hier op poten hebben gezet is indrukwekkend. Nu is het zaak, het succes vast te houden en ook volgend jaar met een delegatie naar de Buchmesse in Leipzig te gaan. Zichtbaar blijven, auteurs zo vaak mogelijk in Duitsland en natuurlijk ook in andere landen laten optreden en nieuwe talenten blijven promoten – dat is belangrijk voor de toekomst. Om onze wereld groter en mooier te maken. Dat is wat literatuur namelijk kan, dat is wat kunst vermag.
Dit is een ingekorte versie, vertaald in het Nederlands door Liesbeth van Nes, van het verslag dat tijdens de Buchmesse dagelijks in het Duits verscheen. Kijk op op de site van Alles Außer Flach om de originele teksten te lezen.